Filter op rubriek
terug naar overzicht
Samenwerkende Teams DSC, RKVSC en Alem: SOM
Na maanden van onderhandeling tussen v.v. DSC, v.v. Alem en RKVSC is dit seizoen voor het eerst in de geschiedenis een gezamenlijk elftal ingeschreven voor de wekelijkse wedstrijden, namelijk het team O17-3. De redactie van het presentatiemagazine van v.v. Alem heeft een tijd geleden de drie voorzitters van deze vereniging uitgenodigd voor een openhartig en pittig gesprek op sportpark De Oude Maas. Het resultaat van dit interview is hieronder te lezen.
Henk Lamers (RKVSC, 159 leden), Arnold Verbeek (DSC, 760 leden) en Tonny van Lent (vv Alem, 170 leden) zijn de drie gekozen bestuurders die namens hun achterban het woord voeren over dit ‘pilotproject’. En alhoewel tijdens het gesprek ook regelmatig de term ‘fusie’ valt, zijn alle drie de heren van mening dat dit nog ‘te vroeg’ komt. Henk: “Enkele jaren geleden hebben wij als RKVSC met v.v. Alem een samenwerking voor een aantal noodlijdende jeugdelftallen opgezet, voornamelijk omdat we allebei niet al te grote verenigingen zijn in kleine dorpen waar weinig of geen nieuwe huizen worden gebouwd.
Voor een aantal jeugdelftallen hebben we toen spelertjes bij elkaar gezet, waardoor we toch weer een aantal elftallen konden inschrijven bij de KNVB. Voor ons als bestuur was dit een hele stap, maar voor die mannen maakte het weinig uit. Vaak staan ze in het weekend bij Opa Pietje samen aan de bar, dus als ze dan ook nog eens gezamenlijk een potje kunnen voetballen, is die stap niet zo groot. Het is belangrijk voor onze clubs om jeugd aan ons te binden, want als we ze op die puberleeftijd kwijtraken, krijg je ze niet snel meer terug. Een paar jaar later gaan ze namelijk naar andere scholen, krijgen ze andere vriendjes en andere interesses.”
Sentimenten
DSC-voorzitter Arnold Verbeek was erbij toen de ‘eerste verkennende’ gesprekken’ plaatsvonden, net voor de winterstop van afgelopen seizoen. Verbeek: “Al vrij snel werd ook de KNVB erbij betrokken, want het was voor ons allemaal duidelijk dat we dit breder moesten trekken dan alleen een elftal samenstellen. Zo hebben we nu door deze samenwerking een B3 bij de jongens en een B1 bij de meisjes kunnen verwezenlijken. Na het eerste gesprek in Velddriel, hebben we nog een handvol vervolggesprekken gehad, telkens op wisselende locaties.”
Collega-voorzitter Tonny van Lent benadrukt dat het ook voor de v.v. Alem een win-win situatie was. Van Lent: “Wij konden als club helaas geen B-elftal meer zelfstandig op de been brengen, aangezien we maar vier voetballers voor deze leeftijdscategorie hadden. Toen we hoorden dat DSC voor de B3 maar tien spelers had en Velddriel ook nog eens met drie spelers kwam aandragen, kwamen we al snel tot de conclusie dat een gezamenlijk elftal de beste oplossing was voor alle partijen. Ook bij het meisjeselftal ging het zo. Deze jongens en meisjes kennen elkaar overigens al jaren van school en/of uitgaan, dus voor hen is het geen enkel probleem om samen te voetballen. Of er nog sentimenten zijn? Ach, dat was iets van vroeger. Toen schopte je maar al te graag elkaar kapot. Nu is er veel meer sprake van gezonde rivaliteit.”
Verbeek beaamt dat de decennia oude rivaliteit iets meer is van de ‘oude garde’. Wim Steenbekkers, bestuurslid jeugdzaken bij DSC, is zelf het beste voorbeeld van deze hedendaagse kruisbestuiving. In de periode dat hij wekelijks zijn voetbalschoenen aantrok, denderde hij langs de lijn als een opkomende verdediger voor de clubkleuren van v.v. Alem. Sinds een aantal jaren is de voormalige Alemer echter een van de negen bestuursleden van de Kerkdrielse blauwwitte voetbaltrots. Steenbekkers: “Tijdens onze laatste ledenvergadering hebben wij dit pilotproject aan onze leden voorgelegd en niemand maakte bezwaar.”
Zelfstandigheid
De unieke naam die is bedacht voor deze samenwerking, komt uit de koker van Verbeek. “SOM staat voor Samenwerking Oud-Maasdriel. Of dit een opmaat is naar een fusie? Dat is nu nog moeilijk in te schatten, maar als je puur kijkt naar de demografische ontwikkelingen van ons gebied dan is dit zeker ooit mogelijk in de toekomst. Qua cultuur en gevoel liggen deze clubs echter dicht bij elkaar. Voorlopig is echter het belangrijkste dat we elkaar helpen waar dat mogelijk is, in welke vorm dan ook.” RKVSC’er Henk is wat pessimistischer (of realistischer) dan zijn collega’s. “Ik voorzie een samenwerking voor onze vereniging die binnen twee a drie jaar verder gaat dan alleen een paar jeugdploegen samen.
Momenteel hebben we nog drie seniorenelftallen en vijf jeugdteams, maar op den duur houden we onze zelfstandigheid niet meer vol. Alem heeft bijvoorbeeld een heel jong elftal dat nog heel lang vooruit kan, maar onze volwassenenteams zijn daarentegen aan de oude kant. Dus wij voorzien een veel hechtere samenwerking voor onze club in de nabije toekomst dan nu al het geval is. En die rivaliteit is wat mij betreft iets vanuit het verleden. Overigens wil ik v.v. DSC een compliment geven dat zij als grootste vereniging geen enkele arrogantie hebben getoond. Gedurende het gehele proces zijn we als gelijkwaardige gesprekspartners behandeld.”
Vrijage
Van Lent benadrukt ‘dat dit een pilotproject is, dat inderdaad nog alle kanten op kan gaan’. “Ik ben blij dat we op deze manier aan elkaar kunnen snuffelen en wellicht gaan onze volwassen damesteams hier in de toekomst ook van profiteren. Ik ben er namelijk van overtuigd dat dit er ook van gaat komen. Daarnaast hebben we als v.v. Alem ook te maken met Rijkswaterstaat en hun grote plannen om de Maas door te steken bij ons voetbalveld in het kader van Ruimte voor de Rivier. Al heb ik geen glazen bol, ik verwacht wel dat er snel iets besloten zal worden op dit vlak.
De weersomstandigheden blijven namelijk veranderen. Dus als die dijkdoorbraak er gaat komen, moeten we deze lichte vrijage wellicht omzetten in iets waar we met alle partijen van profiteren.”
Henk Lamers (RKVSC, 159 leden), Arnold Verbeek (DSC, 760 leden) en Tonny van Lent (vv Alem, 170 leden) zijn de drie gekozen bestuurders die namens hun achterban het woord voeren over dit ‘pilotproject’. En alhoewel tijdens het gesprek ook regelmatig de term ‘fusie’ valt, zijn alle drie de heren van mening dat dit nog ‘te vroeg’ komt. Henk: “Enkele jaren geleden hebben wij als RKVSC met v.v. Alem een samenwerking voor een aantal noodlijdende jeugdelftallen opgezet, voornamelijk omdat we allebei niet al te grote verenigingen zijn in kleine dorpen waar weinig of geen nieuwe huizen worden gebouwd.
Voor een aantal jeugdelftallen hebben we toen spelertjes bij elkaar gezet, waardoor we toch weer een aantal elftallen konden inschrijven bij de KNVB. Voor ons als bestuur was dit een hele stap, maar voor die mannen maakte het weinig uit. Vaak staan ze in het weekend bij Opa Pietje samen aan de bar, dus als ze dan ook nog eens gezamenlijk een potje kunnen voetballen, is die stap niet zo groot. Het is belangrijk voor onze clubs om jeugd aan ons te binden, want als we ze op die puberleeftijd kwijtraken, krijg je ze niet snel meer terug. Een paar jaar later gaan ze namelijk naar andere scholen, krijgen ze andere vriendjes en andere interesses.”
Sentimenten
DSC-voorzitter Arnold Verbeek was erbij toen de ‘eerste verkennende’ gesprekken’ plaatsvonden, net voor de winterstop van afgelopen seizoen. Verbeek: “Al vrij snel werd ook de KNVB erbij betrokken, want het was voor ons allemaal duidelijk dat we dit breder moesten trekken dan alleen een elftal samenstellen. Zo hebben we nu door deze samenwerking een B3 bij de jongens en een B1 bij de meisjes kunnen verwezenlijken. Na het eerste gesprek in Velddriel, hebben we nog een handvol vervolggesprekken gehad, telkens op wisselende locaties.”
Collega-voorzitter Tonny van Lent benadrukt dat het ook voor de v.v. Alem een win-win situatie was. Van Lent: “Wij konden als club helaas geen B-elftal meer zelfstandig op de been brengen, aangezien we maar vier voetballers voor deze leeftijdscategorie hadden. Toen we hoorden dat DSC voor de B3 maar tien spelers had en Velddriel ook nog eens met drie spelers kwam aandragen, kwamen we al snel tot de conclusie dat een gezamenlijk elftal de beste oplossing was voor alle partijen. Ook bij het meisjeselftal ging het zo. Deze jongens en meisjes kennen elkaar overigens al jaren van school en/of uitgaan, dus voor hen is het geen enkel probleem om samen te voetballen. Of er nog sentimenten zijn? Ach, dat was iets van vroeger. Toen schopte je maar al te graag elkaar kapot. Nu is er veel meer sprake van gezonde rivaliteit.”
Verbeek beaamt dat de decennia oude rivaliteit iets meer is van de ‘oude garde’. Wim Steenbekkers, bestuurslid jeugdzaken bij DSC, is zelf het beste voorbeeld van deze hedendaagse kruisbestuiving. In de periode dat hij wekelijks zijn voetbalschoenen aantrok, denderde hij langs de lijn als een opkomende verdediger voor de clubkleuren van v.v. Alem. Sinds een aantal jaren is de voormalige Alemer echter een van de negen bestuursleden van de Kerkdrielse blauwwitte voetbaltrots. Steenbekkers: “Tijdens onze laatste ledenvergadering hebben wij dit pilotproject aan onze leden voorgelegd en niemand maakte bezwaar.”
Zelfstandigheid
De unieke naam die is bedacht voor deze samenwerking, komt uit de koker van Verbeek. “SOM staat voor Samenwerking Oud-Maasdriel. Of dit een opmaat is naar een fusie? Dat is nu nog moeilijk in te schatten, maar als je puur kijkt naar de demografische ontwikkelingen van ons gebied dan is dit zeker ooit mogelijk in de toekomst. Qua cultuur en gevoel liggen deze clubs echter dicht bij elkaar. Voorlopig is echter het belangrijkste dat we elkaar helpen waar dat mogelijk is, in welke vorm dan ook.” RKVSC’er Henk is wat pessimistischer (of realistischer) dan zijn collega’s. “Ik voorzie een samenwerking voor onze vereniging die binnen twee a drie jaar verder gaat dan alleen een paar jeugdploegen samen.
Momenteel hebben we nog drie seniorenelftallen en vijf jeugdteams, maar op den duur houden we onze zelfstandigheid niet meer vol. Alem heeft bijvoorbeeld een heel jong elftal dat nog heel lang vooruit kan, maar onze volwassenenteams zijn daarentegen aan de oude kant. Dus wij voorzien een veel hechtere samenwerking voor onze club in de nabije toekomst dan nu al het geval is. En die rivaliteit is wat mij betreft iets vanuit het verleden. Overigens wil ik v.v. DSC een compliment geven dat zij als grootste vereniging geen enkele arrogantie hebben getoond. Gedurende het gehele proces zijn we als gelijkwaardige gesprekspartners behandeld.”
Vrijage
Van Lent benadrukt ‘dat dit een pilotproject is, dat inderdaad nog alle kanten op kan gaan’. “Ik ben blij dat we op deze manier aan elkaar kunnen snuffelen en wellicht gaan onze volwassen damesteams hier in de toekomst ook van profiteren. Ik ben er namelijk van overtuigd dat dit er ook van gaat komen. Daarnaast hebben we als v.v. Alem ook te maken met Rijkswaterstaat en hun grote plannen om de Maas door te steken bij ons voetbalveld in het kader van Ruimte voor de Rivier. Al heb ik geen glazen bol, ik verwacht wel dat er snel iets besloten zal worden op dit vlak.
De weersomstandigheden blijven namelijk veranderen. Dus als die dijkdoorbraak er gaat komen, moeten we deze lichte vrijage wellicht omzetten in iets waar we met alle partijen van profiteren.”